Onderzoek naar de overgang: Doorbreek samen het taboe
De overgang is voor vrouwelijke zorgmedewerkers lang niet altijd alleen een privékwestie. De klachten kunnen zo hevig zijn, dat deze het functioneren op de werkvloer sterk beïnvloeden. Toch heerst hierover in de zorg nog veel onduidelijkheid, schaamte en ongemak, zo blijkt ook uit recent onderzoek bij zorgorganisatie Pluryn. IZZ sprak hierover met onderzoeker Henriët Schonewille, zorgmedewerker en onderzoeksdeelnemer Lidwine van Wunnik en teammanager Hans van Wijchen. Van Wijchen: ‘Help je hele team door wél dat ene moeilijke gesprek aan te gaan.’
Gewoon doorgaan
Over de overgang bestaat één zekerheid: zorgmedewerkers, leidinggevenden en hr-medewerkers vinden het vaak nog een taboe om over te praten. Henriët Schonewille, inmiddels afgestudeerd aan de opleiding strategisch hrm bij de Universiteit Utrecht, onderzocht daarom bij Pluryn hoe werkgevers een optimale hr-ondersteuning kunnen bieden aan vrouwen in de overgang. Hiervoor interviewde ze vrouwelijke zorgmedewerkers in de leeftijd van 45 tot 55 jaar. ‘Wat vooral opviel was dat vrouwen met overgangsklachten nauwelijks aandacht aan deze klachten schonken. Ze zijn van de generatie “gewoon doorgaan”. Maar ondertussen hebben die klachten, zoals opvliegers en hevige menstruatie, wel veel invloed op het mentale en fysieke welzijn. Zo gaf iemand aan dat ze een cliënt hielp met douchen, terwijl ze een opvlieger had. Voor de cliënt mocht het water een stuk warmer, terwijl de zorgmedewerker al bijna omviel van de hitte. Toch besloot ze nog meer hitte maar voor lief te nemen.’
Verkeerde diagnose
Naast het negeren van overgangsklachten ontbreekt het vaak ook aan kennis over dit onderwerp, zelfs bij zorgprofessionals. Ambulant verpleegkundige Lidwine van Wunnik nam deel aan het Pluryn-onderzoek. Ze kwam er tijdens dit onderzoek achter dat haar burn-out van twee jaar geleden ook zomaar eens de overgang kan zijn geweest. ‘Nu ik meer over overgangsklachten weet, denk ik dat ik toen geen burn-out gehad heb. De klachten lijken op elkaar, maar zijn niet een-op-een hetzelfde. Als ik toen wist dat het de overgang was, had ik beter geweten hoe ik met deze klachten moest omgaan en kon ik waarschijnlijk ook veel eerder weer aan de slag. Daarom is praten en meer kennis delen over dit onderwerp zo belangrijk.’ Hans van Wijchen, teammanager bij Pluryn, beaamt dit: ‘Als vrouwen in de overgang blijven horen dat ze een burn-out hebben, gaan ze daar vanzelf in geloven en kunnen problemen als ziekteverzuim alleen maar erger worden
Van twee kanten
Het onderzoek van Schonewille laat zien dat meer aandacht en praten over de overgang nodig is én helpt. ‘Maar het moet wel echt van twee kanten komen. Van zowel de werkgever als de werknemer. Het een kan in dit geval niet zonder het ander. Als de werkgever bijvoorbeeld berichten over de overgang via intranet of interne nieuwsbrieven deelt, dan merkt de werknemer dat het binnen de organisatie een bespreekbaar onderwerp is.’ Van Wijchen: ‘Voor mij is de overgang geen taboe. Ik probeer op een luchtige manier, bijvoorbeeld tijdens een kop koffie, bij mijn teamleden te peilen hoe het met ze gaat. Ik wil dat ze weten dat er begrip is voor hun klachten en dat maatwerk mogelijk is. Ze kunnen wat mij betreft ook soms een uurtje verlof krijgen in plaats van zichzelf meteen ziek te melden. Op de juiste momenten de juiste aandacht kan veel verdere ellende voorkomen.’
Privé is niet altijd privé
Maar wat als zorgmedewerkers de drempel om te praten over de overgang toch echt te hoog vinden? Omdat ze vinden dat de klachten privé zijn en ze hiermee hun werkgever niet willen “lastigvallen”. Van Wijchen: ‘Zodra een privésituatie het functioneren op de werkvloer in de weg staat, hebben alle betrokkenen baat bij een open gesprek. De overgang is er nu eenmaal. Dat kunnen we beter allemaal erkennen in plaats van onze ogen ervoor te sluiten.’ Van Wunnik: ‘Mijn collega’s en ik wilden ons met onze klachten inderdaad niet opdringen bij onze werkgever. De overgang is iets waar we zelf maar mee moesten dealen, dachten we. Daarom ben ik blij dat dit nu steeds meer bespreekbaar wordt. Meer informatie en meer openheid over de overgang zal uiteindelijk iedereen goed doen.’