'Behoud is sleutelthema'
Oplossingen voor werkdruk, verzuim en verloop in de zorg; tal van partijen werken eraan. Zoals de commissie Werken in de Zorg. Voorzitter is Doekle Terpstra. Afgelopen jaar heeft hij zich ingezet om het behoud van personeel hoog op de agenda van de zorgsector te krijgen. Is dat gelukt?
Eind 2018 stelde u vast dat er te weinig aandacht was voor het behoud van zorgmedewerkers. Hoe staat het er een jaar later voor?
‘Vorig jaar in de gesprekken over de regionale actieplannen constateerden we veel verschillende oplossingen voor het personeelstekort. Maar alle strategische hr-keuzen waren gericht op de instroom. Er was te weinig aandacht voor de uitstroom. En dat terwijl de uitstroom in de zorg massief hoger is dan in andere sectoren. Dat begint al in de eerste jaren dat een medewerker in de zorg werkt. Zodra een afgestudeerde op de werkvloer staat, komt hij blijkbaar in een andere werkelijkheid terecht. Dat hebben we in vrij harde bewoordingen teruggegeven: dat de zorg qua personeelsbehoud een vergiet was. Een jaar later blijkt dat gewerkt te hebben, want je ziet een complete verschuiving in de oplossingen: van instroom naar uitstroom. Je kunt zelfs zeggen dat behoud van medewerkers een sleutelthema is geworden. Er wordt nu goed nagedacht over hoe je mensen kunt vasthouden.’
Tot welke oplossingen voor personeelsbehoud heeft deze verschuiving geleid?
‘Er is een mooie variëteit aan oplossingen. Zo hoor je nu vaak de term onboarding vallen. Dan gaat het om programma’s om mensen die van de opleiding komen goed te begeleiden. Dit is een uitstekende manier om ze langer vast te houden. Op de tweede plaats stellen zorgorganisaties zich regionaal minder als concurrenten op. Ze zien het personeelstekort meer als een maatschappelijk probleem. Dus als een verpleegkundige uitstroomt, kijken de organisaties samen of zij ergens anders in de zorg wel op haar plek is. Waardoor een ervaren kracht niet verloren gaat voor de sector. Dit alleen is nog niet voldoende, maar voorzichtig gaat het wel de goede kant op. Een derde oplossingsrichting ligt in het creëren van ontwikkelmogelijkheden voor medewerkers. De werknemer van dit moment wil zijn talenten kunnen ontplooien. Hij kiest dus voor de organisatie die dit professioneel aanpakt. Niet alle zorgorganisaties zijn hiermee bezig, maar wel steeds meer.’
Er zijn wel acties om de regeldruk te verminderen, maar recent onderzoek toont aan dat medewerkers hier weinig van merken. Wat kan de commissie hiertegen doen?
‘Regeldruk is een reden waarom veel zorgmedewerkers weglopen of verdergaan als zzp’er. De hoge werkdruk leidt tot veel ziekteverzuim. En verzuim verslindt mensen en geld. Het heeft de absolute topprioriteit om daarmee aan de slag te gaan. Al een paar procent minder verzuim levert een substantiële bijdrage aan het oplossen van het personeelstekort. Onze commissie gaat niet over problemen als werk- en regeldruk, maar ze komen tijdens onze gesprekken in de regio vaak terug. Wat wij ophalen, proberen we op de juiste plek te leggen: bij andere overheidscommissies maar bijvoorbeeld ook bij zorgverzekeraars. Want zij kunnen deze problematiek niet de rug toekeren. Uiteindelijk gaat het hun zorgplicht raken.’
Steeds meer zorgorganisaties zetten in op werkgeluk. Is dit een oplossing om medewerkers te behouden?
‘Werkgeluk is een interessant thema. In onze eerste ronde gesprekken in de regio‘s lag er veel accent op optimalisatie van zorg. Het was zorg, zorg, zorg. Natuurlijk is dat heel belangrijk. Maar het accent op goede zorg was zo zwaar dat werkgeluk of goed werkgeverschap eronder leed. Daarmee schiet je jezelf in de voet. Nu, een jaar later, zie ik verandering. Het thema goed werkgeverschap doet er weer een beetje toe. Goede zorg en goed werkgeverschap zijn in meer organisaties beter in evenwicht.’
Uw commissie staat voor geen gemakkelijke opgave. Zag u het voorzitterschap wel zitten? En wat zijn uw ambities voor komende jaren?
‘Natuurlijk zag ik het voorzitterschap wel zitten. Het is zeer uitdagend om in de zorg aan de slag te gaan. De zorg is een ongelooflijk complexe wereld. Ik heb weleens het gevoel dat het een parallel universum is met zijn eigen bestuurlijke werkelijkheid. En er is een groot verschil tussen deze werkelijkheid en de maatschappelijke realiteit in de zorg. Dat schuurt af en toe. Er wordt zeer gepassioneerd en keihard gewerkt in de zorgsector, maar daar redden we het niet mee. Het is belangrijk te weten waar we met het zorgstelsel op de lange termijn naartoe willen. Ik vind dat we het sterk moeten vereenvoudigen. Als commissie willen wij dienstbaar zijn aan de ontwikkelingen in de regio. Wij krijgen zaken in beweging. Ik hoop dat we een kleine bijdrage leveren aan het oplossen van dit immens maatschappelijk vraagstuk. Dat we ontdekken wat wel en niet werkt. Ik ben pas tevreden als de partijen in het veld en de minister tevreden zijn. Nou, minister De Jonge heeft een ambitieus doel voor ogen en heeft de lat voor onze commissie daarmee hoog gelegd.’